Aquariumplanten hebben een hele waslijst aan essentiële stoffen nodig om in volle glorie te kunnen groeien.
Deze worden onder verdeeld in Macrovoedingsstoffen en Microvoedingsstoffen/sporenelementen.
In het kort zorgen de Macrovoedingsstoffen voor de structurele opbouw van de plant en zijn in grote mate nodig voor de ontwikkeling van de plant.
De Microvoedingsstoffen (sporenelementen) zijn in kleinere hoeveelheden nodig en zijn met name voor het laten functioneren van allerlei vitale processen.
Sommige voedingsstoffen worden in de plant makkelijk intern verplaatst naar plaatsen waar de voedingsstoffen nodig zijn. De zogeheten mobiele en immobiele voedingsstoffen. Mobiele voedingsstoffen kunnen uit bijvoorbeeld oude bladeren worden getransporteerd naar nieuwe scheuten om er voor te zorgen dat de plant kan blijven groeien. Ook in tijden van stress zullen nieuw opgenomen mobiele voedingsstoffen eerder naar de groeigebieden worden getransporteerd, waardoor oude bladeren hier van een tekort op lopen. Een tekort aan mobiele voedingsstoffen is dus zichtbaar op oudere delen van de plant.
Het tegenovergestelde is het geval bij immobiele voedingsstoffen. Als een plant hier een tekort aan heeft, zijn deze voedingsstoffen niet vanuit de oudere delen naar de nieuwe scheuten te transporteren. Het tekort aan voedingsstoffen is dan zichtbaar in de nieuwe scheuten.
Voedingstekorten van stoffen die gemiddeld mobiel zijn, zijn lastiger te zien en doen zich vaak voor over de gehele plant. Bij een snelle groei zullen ze echter het eerst zichtbaar zijn in de jonge delen van de plant.
Hoe kun je zien welke van de voedingsstoffen jouw aquariumplanten te kort komt?
Calcium (CA)
Calcium tekort wordt zichtbaar bij de bladaanzet aan de stengel. Bladeren worden bleek en gaan dood vanaf de binnenzijde. Calcium wordt moeilijk verplaatst in de planten zelf en het tekort is zichtbaar bij nieuwe delen van de plant. Soms komt het voor dat de bladsteel wordt gevormd, maar het blad niet ontwikkeld en er alleen een donker en dood uiteinde is. In minder ernstige gevallen zijn de nieuwe bladeren kleiner en verschrompeld.
Fosfor (P) - fosfaat (PO4), te vinden in Kaliumfosfaat (KH2PO4)
Fosfaat tekort is lastig te zien. Bij sommige planten zijn er dode plekken op de bladeren zichtbaar. Bladeren zijn kleiner dan ze horen te zijn of zijn onvolgroeid en groeien veel langzamer dan normaal. Oudere bladeren kleuren bij ernstig gebrek bruin/donkerder van kleur.
Kalium (K) - te vinden in Kaliumsulfaat(K2SO4)
Kaliumgebrek zien we als eerste bij jonge bladeren die iets verbleken en dood gaan aan de bladranden wat wel iets weg heeft van schroeiplekken. In het weefsel van oudere bladeren kunnen gaatjes en kleine bruine plekjes ontstaan. Ook de nerven verkleuren. Schade die door Kaliumgebrek ontstaat is onomkeerbaar, zelfs na toedienen van Kalium. Kalium is erg mobiel en symptomen zijn zichtbaar bij nieuwe bladeren die kleiner blijven en oudere bladeren die gaatjes krijgen.
Koolstof (C) - te vinden in Koolstofdioxide (CO2)
Te kort aan CO2 remt de groei van aquariumplanten. De plant blijft klein en groeit matig. Bij ernstig CO2 tekort is er een witte neerslag zichtbaar op de bladeren. (biogene ontkalking)
Magnesium (Mg)
Een tekort aan Magnesium zorgt voor gelige vlekken tussen de nerven van de bladeren, beginnend aan de bladranden. Op het eerste gezicht kan het lijken op Kaliumtekort, maar de bladnerven blijven groen. Vaak komt het samen voor icm IJzer tekort. Het aangetaste bladoppervlak raakt gebobbeld.
Stikstof (N) - nitraat (NO3) te vinden in Kaliumnitraat (KNO3)
Bij gebrek aan Stikstof verbleken de planten in zijn geheel. Het is als eerste zichtbaar in de oudere bladeren die veel bleker worden en later geel. Nieuwe bladeren blijven groen, maar zijn bleker en blijven kleiner in grootte. Aangetaste planten herstellen zich snel wanneer er weer Stikstof aanwezig is.
Zwavel (S)
Bij zwaveltekort worden bladeren bleek, maar behouden nog enige groene kleur. De nerven kleuren roodachtig. Op het eerste gezicht lijkt het erg op Stikstoftekort, maar zwaveltekort zorgt voor verkleuring over de gehele plant, inclusief jonge bladeren. Bij ernstige gebrek kleuren de bladstelen bruin met vlekken en de bladeren gaan wat rechter op staan, meestal verdraaid en bros.
Borium (B)
Lijkt op Calciumgebrek. Tekorten zijn het eerste zichtbaar in oudere delen van de plant. Met name de stengels zijn gevoelig voor tekorten en kunnen ruw en hol worden. De bladeren en wortels raken kronkelig en breekbaar en de toppen sterven af.
Chloor (Cl)
Planten met tekort aan Chloor hebben misvormde bladeren met dood en verbleekt weefsel tussen de nerven. Het eerst zichtbaar bij jonge bladeren en vaak begint de verbleking aan de bladsteel, waardoor de bladrand groen blijft.
IJzer (Fe)
IJzertekort is zichtbaar door verbleking van de bladeren aan de bladsteel. Als eerste zichtbaar bij jonge bladeren door het verbleken van weefsel tussen de nerven en wat zich uitbreidt naar totale verbleking van het blad. Omdat IJzer niet zo mobiel is, zijn de symptomen het eerste zichtbaar bij nieuwe bladeren. Verbleekte bladeren herstellen zich volledig na toedienen van IJzer en als eerste worden de nerven weer groen.
Koper (Cu)
Bladeren met Kopergebrek zijn gekruld. De plant en met name de bladranden zijn bleker dan normaal. Jonge bladeren hebben groene nerven met grijzige plekken en bladpunten sterven af.
Mangaan (Mn)
In een vroeg stadium lijkt Mangaan tekort op IJzertekort, omdat de bladeren ook bleek worden terwijl de nerven groen zijn. Het weefesel tussen de nerven kleurt wat grijs gevlekt en weefsel tussen de nerven sterft af, waardoor gaten ontstaan.
Molybdeen (Mo)
Ook bij een gebrek aan Molybdeen kleuren de bladeren lichter van kleur tussen de bladnerven. In het beginstadium lijkt het op Stikstof gebrek, omdat deze hand in hand gaan. Meestal krullen de bladeren omhoog en zijn er beschadigde vlekken zichtbaar.
Zink (Zn)
Bij een tekort aan Zink sterven de bladeren af tussen de nerven, vaak beginnend aan de bladranden. In het beginstadium raken de bladeren geel en komen er putjes tussen de nerven in volwassen bladeren. De nerven blijven groen, maar het weefsel sterft af.
Deze worden onder verdeeld in Macrovoedingsstoffen en Microvoedingsstoffen/sporenelementen.
In het kort zorgen de Macrovoedingsstoffen voor de structurele opbouw van de plant en zijn in grote mate nodig voor de ontwikkeling van de plant.
De Microvoedingsstoffen (sporenelementen) zijn in kleinere hoeveelheden nodig en zijn met name voor het laten functioneren van allerlei vitale processen.
Sommige voedingsstoffen worden in de plant makkelijk intern verplaatst naar plaatsen waar de voedingsstoffen nodig zijn. De zogeheten mobiele en immobiele voedingsstoffen. Mobiele voedingsstoffen kunnen uit bijvoorbeeld oude bladeren worden getransporteerd naar nieuwe scheuten om er voor te zorgen dat de plant kan blijven groeien. Ook in tijden van stress zullen nieuw opgenomen mobiele voedingsstoffen eerder naar de groeigebieden worden getransporteerd, waardoor oude bladeren hier van een tekort op lopen. Een tekort aan mobiele voedingsstoffen is dus zichtbaar op oudere delen van de plant.
Het tegenovergestelde is het geval bij immobiele voedingsstoffen. Als een plant hier een tekort aan heeft, zijn deze voedingsstoffen niet vanuit de oudere delen naar de nieuwe scheuten te transporteren. Het tekort aan voedingsstoffen is dan zichtbaar in de nieuwe scheuten.
Voedingstekorten van stoffen die gemiddeld mobiel zijn, zijn lastiger te zien en doen zich vaak voor over de gehele plant. Bij een snelle groei zullen ze echter het eerst zichtbaar zijn in de jonge delen van de plant.
Hoe kun je zien welke van de voedingsstoffen jouw aquariumplanten te kort komt?
Calcium (CA)
Calcium tekort wordt zichtbaar bij de bladaanzet aan de stengel. Bladeren worden bleek en gaan dood vanaf de binnenzijde. Calcium wordt moeilijk verplaatst in de planten zelf en het tekort is zichtbaar bij nieuwe delen van de plant. Soms komt het voor dat de bladsteel wordt gevormd, maar het blad niet ontwikkeld en er alleen een donker en dood uiteinde is. In minder ernstige gevallen zijn de nieuwe bladeren kleiner en verschrompeld.
Fosfor (P) - fosfaat (PO4), te vinden in Kaliumfosfaat (KH2PO4)
Fosfaat tekort is lastig te zien. Bij sommige planten zijn er dode plekken op de bladeren zichtbaar. Bladeren zijn kleiner dan ze horen te zijn of zijn onvolgroeid en groeien veel langzamer dan normaal. Oudere bladeren kleuren bij ernstig gebrek bruin/donkerder van kleur.
Kalium (K) - te vinden in Kaliumsulfaat(K2SO4)
Kaliumgebrek zien we als eerste bij jonge bladeren die iets verbleken en dood gaan aan de bladranden wat wel iets weg heeft van schroeiplekken. In het weefsel van oudere bladeren kunnen gaatjes en kleine bruine plekjes ontstaan. Ook de nerven verkleuren. Schade die door Kaliumgebrek ontstaat is onomkeerbaar, zelfs na toedienen van Kalium. Kalium is erg mobiel en symptomen zijn zichtbaar bij nieuwe bladeren die kleiner blijven en oudere bladeren die gaatjes krijgen.
Koolstof (C) - te vinden in Koolstofdioxide (CO2)
Te kort aan CO2 remt de groei van aquariumplanten. De plant blijft klein en groeit matig. Bij ernstig CO2 tekort is er een witte neerslag zichtbaar op de bladeren. (biogene ontkalking)
Magnesium (Mg)
Een tekort aan Magnesium zorgt voor gelige vlekken tussen de nerven van de bladeren, beginnend aan de bladranden. Op het eerste gezicht kan het lijken op Kaliumtekort, maar de bladnerven blijven groen. Vaak komt het samen voor icm IJzer tekort. Het aangetaste bladoppervlak raakt gebobbeld.
Stikstof (N) - nitraat (NO3) te vinden in Kaliumnitraat (KNO3)
Bij gebrek aan Stikstof verbleken de planten in zijn geheel. Het is als eerste zichtbaar in de oudere bladeren die veel bleker worden en later geel. Nieuwe bladeren blijven groen, maar zijn bleker en blijven kleiner in grootte. Aangetaste planten herstellen zich snel wanneer er weer Stikstof aanwezig is.
Zwavel (S)
Bij zwaveltekort worden bladeren bleek, maar behouden nog enige groene kleur. De nerven kleuren roodachtig. Op het eerste gezicht lijkt het erg op Stikstoftekort, maar zwaveltekort zorgt voor verkleuring over de gehele plant, inclusief jonge bladeren. Bij ernstige gebrek kleuren de bladstelen bruin met vlekken en de bladeren gaan wat rechter op staan, meestal verdraaid en bros.
Borium (B)
Lijkt op Calciumgebrek. Tekorten zijn het eerste zichtbaar in oudere delen van de plant. Met name de stengels zijn gevoelig voor tekorten en kunnen ruw en hol worden. De bladeren en wortels raken kronkelig en breekbaar en de toppen sterven af.
Chloor (Cl)
Planten met tekort aan Chloor hebben misvormde bladeren met dood en verbleekt weefsel tussen de nerven. Het eerst zichtbaar bij jonge bladeren en vaak begint de verbleking aan de bladsteel, waardoor de bladrand groen blijft.
IJzer (Fe)
IJzertekort is zichtbaar door verbleking van de bladeren aan de bladsteel. Als eerste zichtbaar bij jonge bladeren door het verbleken van weefsel tussen de nerven en wat zich uitbreidt naar totale verbleking van het blad. Omdat IJzer niet zo mobiel is, zijn de symptomen het eerste zichtbaar bij nieuwe bladeren. Verbleekte bladeren herstellen zich volledig na toedienen van IJzer en als eerste worden de nerven weer groen.
Koper (Cu)
Bladeren met Kopergebrek zijn gekruld. De plant en met name de bladranden zijn bleker dan normaal. Jonge bladeren hebben groene nerven met grijzige plekken en bladpunten sterven af.
Mangaan (Mn)
In een vroeg stadium lijkt Mangaan tekort op IJzertekort, omdat de bladeren ook bleek worden terwijl de nerven groen zijn. Het weefesel tussen de nerven kleurt wat grijs gevlekt en weefsel tussen de nerven sterft af, waardoor gaten ontstaan.
Molybdeen (Mo)
Ook bij een gebrek aan Molybdeen kleuren de bladeren lichter van kleur tussen de bladnerven. In het beginstadium lijkt het op Stikstof gebrek, omdat deze hand in hand gaan. Meestal krullen de bladeren omhoog en zijn er beschadigde vlekken zichtbaar.
Zink (Zn)
Bij een tekort aan Zink sterven de bladeren af tussen de nerven, vaak beginnend aan de bladranden. In het beginstadium raken de bladeren geel en komen er putjes tussen de nerven in volwassen bladeren. De nerven blijven groen, maar het weefsel sterft af.